Meer dan tien jaar werken Beautysalon Bogar en een cosmetisch arts uit Hilversum samen aan het gladstrijken van denk- en andere rimpels. Maar wanneer een ruzie over het klantenbestand uit de hand loopt, moet de rechter eraan te pas komen.
Wanneer de beautysalon een digitaal agendasysteem in gebruik neemt, krijgen Bogar en de dokter ruzie over het klantenbestand. De arts zou zich het bestand op onrechtmatige wijze hebben toegeëigend. Reden voor Bogar om de arts de toegang tot het agendasysteem en later ook tot de salon te ontzeggen. Vervolgens biedt Bogar het klantenbestand aan de arts te koop aan voor een bedrag van 200.000 euro. En omdat de arts ook samenwerkt met andere beautysalons, stuurt Bogar haar concullega’s een mail, waarin Bogar ze op de hoogte stelt van de problemen. Bogar adviseert de andere salons om hun klantenbestand te beschermen door middel van een contract en afscheid van de arts te nemen wanneer hij weigert een dergelijk contract te ondertekenen. De arts zou ‘geen man van eer en geweten’ zijn.
En dan begint de zaak uit de hand te lopen. De arts stuurt een e-mail naar zijn klanten dat hij besloten heeft zijn werkzaamheden voor de salon te beëindigen. Op dezelfde dag krijgt hij zelf een mail van Bogar, die nogmaals aanspraak maakt op € 200.000,– vanwege het onrechtmatig toe-eigenen van het klantenbestand, alsook op € 2.000,– aan openstaande commissie. Na betaling van de beide bedragen kan de arts , zo staat in de e-mail, zijn spullen in de salon ophalen. Een week later doet Bogar het nog eens over. De arts krijgt twee opties: óf 200.000 euro storten of Bogar doet aangifte bij de FIOD van belastingfraude. De arts zou klanten regelmatig gedwongen hebben contant af te rekenen, zogenaamd omdat het pinapparaat stuk was. Via een mailing aan de klanten, een bericht op de website, blogs op diverse sociale media, en met een melding aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg zou zijn frauduleus handelen verder wereldkundig gemaakt worden. De arts laat weten dat Bogar zich schuldig maakt aan afpersing en sommeert Bogar af te zien van de aangekondigde acties, maar Bogar gaat los in een mail aan de klanten. De arts, die onlangs in Spanje was gaan wonen, zou niet bereikbaar zijn, de regels van de IGZ aan zijn laars lappen, fraude gepleegd hebben met een patiëntendossier, belasting ontwijken en achter Bogars rug om op onrechtmatige wijze klanten benaderen. Een dergelijk bericht verschijnt ook op de website van Bogar.
Hierop stapt de arts naar de voorzieningenrechter, omdat zijn eer en goede naam geschonden zou zijn. Hij eist verwijdering van de beschuldigingen op de website, een verbod op publiekelijke beschuldiging van fraude en het schenden van de regels van de IGZ en hij wil dat Bogar verplicht wordt de beschuldigingen te rectificeren via een nieuwsbrief en de website, dit alles op straffe van een dwangsom.
Zoals zo vaak in dit soort zaken is sprake van een botsing tussen twee fundamentele rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting van Bogar en het recht van de arts op eerbiediging van de eer en goede naam. De ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen zouden gebaseerd zijn op onjuiste dan wel onvolledige feiten of suggesties en daarmee onrechtmatig zijn. De rechter is het met hem eens: voor de beschuldigingen is geen steun te vinden in het feitenmateriaal. Dat de arts vaak contant afrekende had niets met een voorgewende pinstoring te maken: in het cosmetisch circuit is contant betalen betrekkelijk normaal. En ook al woonde de arts in Spanje, hij was op de afgeproken tijden beschikbaar en had keurige protocollen voor waarneming en vervanging afgesproken. Bogar moet rectificeren.
Meer weten over reputatieschade? Neem gerust contact met ons op!
Team Intellectuele Eigendom
Suzan Houben