De Braziliaanse voetballer Rafinha moet weer kleding van Adidas gaan dragen, op straffe van een dwangsom van tienduizend euro per dag. Adidas meent namelijk dat het nog altijd een overeenkomst heeft met Rafinha. De rechter is het daarmee eens.
Adidas sloot in 2011 voor het eerst een contract met de vader van de toen nog minderjarige Rafael Alcântara – alias Rafinha, voetballer bij FC Barcelona. In 2013 volgde een hernieuwde overeenkomst voor een periode van vijf jaar (tot en met 30 juni 2018). In deze nieuwe overeenkomst had Adidas een eenzijdig verlengingsbeding opgenomen. De middenvelder plaatste vrijwel dagelijks een foto op sociale media, waarin hij trainend of spelend te bewonderen was, uiteraard altijd op schoenen van Adidas.
In december 2017 stuurde Adidas een brief, waarin het bedrijf de overeenkomst opnieuw verlengde voor een periode van vijf jaar, tot 31 maart 2023, met verwijzing naar het eenzijdige verlengingsbeding. Rafinha liet vijf maanden later weten dat hij het niet eens was met de verlenging. De overeenkomst was wat hem betreft geëindigd op 1 juli 2018. Adidas schortte haar betalingsverplichtingen op, waarna Rafinha zijn laatste trainingen en wedstrijden afwerkte op volledig zwarte schoenen. Die had hij zelf betaald, het logo van het Japanse merk Mizuno was met een spuitbus zwart geverfd.
Adidas heeft in kort geding nakoming van de overeenkomst, op grond waarvan Rafinha tijdens voetbalwedstrijden, trainingen, promotionele activiteiten en op andere momenten zoals die in de overeenkomst omschreven waren, kleding en schoenen van Adidas moet dragen.
Volgens Rafinha is de eenzijdige mogelijkheid om de overeenkomst te verlengen, te kwalificeren als een algemene voorwaarde die onredelijk bezwarend is. Een algemene voorwaarde die onredelijk bezwarend is, kan op grond van de wet worden vernietigd.
De voorzieningenrechter deelt de mening van Rafinha niet:
Rafinha heeft aangevoerd dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om hem tegen zijn wil te houden aan het sponsorcontract. Ook met die stelling is de voorzieningenrechter het niet eens, omdat niet valt in te zien wat er zo nadelig is voor de voetballer. Er staat immers een aanzienlijke vergoeding tegenover zijn verplichtingen. Dat Rafinha teleurgesteld was in de aandacht die hij van Adidas heeft gekregen in de periode dat hij geblesseerd was, is volgens de voorzieningenrechter onvoldoende om op grond van de redelijkheid en billijkheid een schriftelijke overeenkomst opzij te zetten.
Het is niet voor het eerst dat de Nederlandse rechter een kledingmerk in het gelijk stelt voor wat betreft een verlengingsbeding in een sponsorcontract. In 2007 werd Nike in het gelijk gesteld in een procedure tegen de Braziliaanse speler Diego en in 2011 omtrent het verlengingsbeding dat Nike had opgenomen in het contract met voetballer Robinho.
De bodemprocedure tussen Adidas en Rafinha loopt nog bij rechtbank Amsterdam. Wellicht dat de rechtbank tot een ander oordeel komt dan de voorzieningenrechter.