Home Actueel Archief Aansprakelijkheid bestuurder door te late publicatie jaarrekening?

Aansprakelijkheid bestuurder door te late publicatie jaarrekening?

Archief
09-08-13

Binnen 5 maanden na afloop van het boekjaar van een B.V. dient het bestuur de jaarrekening op te maken. Deze termijn kan eenmalig door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden verlengd met ten hoogste 6 maanden (artikel 2:210 Bw). Vervolgens moet de jaarrekening openbaar worden gemaakt; dit moet in ieder geval uiterlijk 13 maanden na afloop van het boekjaar (artikel 2:394 lid 3 BW).


Artikel 2:248 BW bepaalt – kort gezegd – dat wanneer het bestuur van een vennootschap de jaarrekening niet binnen deze uiterste 13 maanden na afloop van het boekjaar heeft gepubliceerd, zij haar bestuurderstaken onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling (in geval van een faillissement van de B.V.) een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit heeft tot gevolg dat iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het bedrag van de schulden voor zover dit niet door de vereffening van de faillissementsboedel kan worden voldaan. Het voorgaande geldt echter niet wanneer de te late publicatie moet worden aangemerkt als een ‘onbelangrijk verzuim’.

 

Onlangs heeft de Hoge Raad (HR:1988:AD0329) de vraag voorgelegd gekregen of een (kleine) overschrijding van deze harde termijn kan worden aangezien als een ‘onbelangrijk verzuim’ in de zin van artikel 2:248 BW., zodat de bestuurder daarvoor niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld.

 

Wat was het geval?
De Apeldoornse Asbest Sanering B.V. was in staat van faillissement verklaard. De jaarrekening van de vennootschap over het jaar 2003 had (op grond van artikel 2:394 lid 2 BW) uiterlijk op 1 februari 2005 openbaar moeten worden gemaakt door publicatie in het Handelsregister. Dit gebeurde echter pas op 28 februari 2005.

 

De curator vorderde vervolgens in een procedure op grond van deze te late openbaarmaking van de jaarrekening, de betaling van het tekort in het faillissement van de twee bestuurders. De rechtbank wees de vordering van de curator af, overwegende dat er in dit geval sprake was van een ‘onbelangrijk verzuim’ als bedoeld in de slotzin van artikel 2:248 lid 2 BW.

 

In hoger beroep oordeelde het Hof dat de vordering van de curator diende te worden toegewezen, omdat de door de bestuurders aangevoerde omstandigheden die aan de te late deponering ten grondslag lagen, voor rekening en risico van de bestuurders van de vennootschap behoorden te komen. De te late publicatie bleek te berusten op een misverstand. Volgens het Hof was er geen sprake van een onbelangrijk verzuim.


Tot slot hebben de bestuurders zich tot de Hoge Raad gewend. In cassatie hebben zij de vraag gesteld of ook bij omstandigheden die tot de risicosfeer van het bestuur behoren, sprake kan zijn van een ‘onbelangrijk verzuim'. Daarbij hebben de bestuurders een beroep gedaan op de totstandkomingsgeschiedenis van de slotzin van artikel 2:248 lid 2 BW, waarbij zij aanvoerden dat er voor een ‘onbelangrijk verzuim’ een redelijke verklaring moet worden gegeven voor het niet tijdig openbaar maken van de jaarrekening. De Hoge Raad overwoog dat:

 

“In dit licht is sprake van een onbelangrijk verzuim als bedoeld in de slotzin van artikel 2:248 lid 2 BW indien het niet voldoen aan die verplichting in de omstandigheden van het desbetreffende geval niet erop wijst dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Dat is met name het geval indien voor het verzuim een aanvaardbare verklaring bestaat”.

 

De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar twee eerdere uitspraken over de te laat openbaarmaking van de jaarrekening (HR:1996:ZC1981 en HR:2006:AY7916).

 

Deponering 28 dagen te laat kán een onbelangrijk verzuim zijn
Uit deze uitspraak volgt dat bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een ‘onbelangrijk verzuim’ de omstandigheden van het geval en in het bijzonder de reden van de termijnoverschrijding van belang zijn. Daarbij wordt duidelijk dat volgens de Hoge Raad hogere eisen mogen worden gesteld naarmate de overschrijding van de termijn langer is, waarbij de stelplicht in beginsel op de aangesproken bestuurders rust.

 

Deze uitspraak bevestigt nogmaals het belang van tijdige openbaarmaking van de jaarrekening. Een overschrijding van deze termijn kan onder omstandigheden een ‘onbelangrijk verzuim’ opleveren, maar zeker is dat niet. Dus geldt dat men een dergelijke situatie beter kan voorkomen. Mocht u te laat zijn met de publicatie van uw jaarrekening, of tijdige publicatie niet mogelijk lijken, overleg dan met één van onze advocaten van de Sectie Insolventierecht.

Deel dit artikel